Historie

Historie

Begin jaren 70 is er in Australië een onderzoek gestart door de Australische Blinden Organisatie met als doel een perfecte blindengeleidehonden te fokken. Men is daar begonnen met de Labrador en de Standaardpoedel. De eerste honden waren super. Niet alleen waren ze erg slim en makkelijk te trainen, sommige hadden een vacht die niet verhaarde, geen hondengeur had en geen allergische reacties veroorzaakte.
Rutland Manor Labradoodles, en Tegan Park zijn verder gegaan waar andere stopten, het heeft natuurlijk flink wat tijd gevraagd om tot de uiteindelijke ALD te komen. Ze hebben vanaf 1980 een heel fok programma opgezet.
Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat er een hond ontstond die voor 98% hypo allergeen is, veel minder ruikt naar hond dan een ander ras, ook is het ras super slim en daardoor goed te trainen.

Een geweldige oplossing voor de meeste mensen met astma, copd, of een honden allergie die toch graag een (hulp)hond willen of nodig hebben.

Op dit moment is de ALD een heel slim ras en geschikt als huishond maar zeker ook als hulphond voor diverse doeleinden.

Hieronder kan je het verschil zien tussen een gewone Labradoodle en de Australian Labradoodle.
Ze zijn hoofdzakelijk Poedel en labrador waarbij dan de 4 andere rassen door Engelse Cocker Spaniël, Amerikaanse Cocker Spaniël, Ierse Water Spaniël, Curly Coated Retriever er in kleine hoeveelheid bij is gedaan (je spreekt van infusion)

Fokschema Australische Labradoodle

De Australian Labradoodle is een populaire hond. Niet zonder reden, het is een echte familiehond: sociaal, intelligent, sportief en heel goed te trainen. Tel daarbij op dat hij niet verhaart en gehouden kan worden door mensen met een hondenallergie en je hebt een unieke hond. Voordat u tot aanschaf overgaat is het belangrijk te weten dat er verschillende soorten Labradoodles zijn.

De Australian Labradoodle is een prijzige hond en helaas trekt dat fokkers aan die zelf labradors en poedels kruisen en die ook Labradoodles noemen. De Australian Labradoodle is namelijk nog geen erkend ras en de naam is derhalve nog door iedereen vrij te gebruiken. Helaas ontstaan hierdoor andersoortige Labradoodles. Vergelijk het maar met herders. Er zijn Duitse herders, Hollandse herders, Mechelse herders etc. Allemaal herders, maar toch zeer verschillende honden. Zo is het ook met Labradoodles, laten we ze voor het gemak Australian Labradoodles en "gewone" Labradoodles noemen.

Hoe herken je een "gewone" Labradoodle?

  • Worden veelal via Marktplaats en andere advertentie sites aangeboden.
  • Vaak is hiervoor geen wachtlijst.
  • Vader en/of moeder is een labrador en/of een poedel. (of opa/oma of overgrootvader/overgrootmoeder)
  • Geen Australian Labradoodles in de stamboom (vraag die altijd op !).
  • De prijs is vaak de helft of meer lager.


Wij zeggen overigens niet dat deze "gewone" kruisingen niet goed zijn en dat er iets mis mee is, integendeel. Het kunnen net zo goed hele lieve, sociale honden zijn en de kans is ook aanwezig dat ze niet verharen. De nadruk ligt hier op kans en op kunnen. Want daarin zit het verschil. De kans is aanwezig dat ze toch verharen, en de kans is aanwezig dat het karakter uiteindelijk toch net anders blijkt te zijn. Het is geen pretje om een hond na een jaar te moeten herplaatsen omdat u toch een allergische reactie krijgt, of dat de hond net wat dominanter blijkt te zijn dan de gemiddelde Australian Labradoodle. U heeft recht op deze informatie zodat u een goede afweging kunt maken. Als allergie niet speelt, en kunt u goed met honden overweg zodat u de hond in toom kunt houden, dan volstaat een "gewone" Labradoodle prima. Bent u allergisch dan is de hieronder beschreven informatie voor u van belang.

Verschillen "gewone" en de Australian Labradoodle

Wij geven u hier het officiële fokschema van de Australian Labradoodle en geven u aan waar de "gewone" Labradoodle stopt en de Australian Labradoodle verder gaat in ontwikkeling. De eerste keer dat u dit leest zal het wellicht duizelen vanwege de verschillende coderingen, de 2e keer zal het al snel duidelijk worden dat de verschillen tussen de Labradoodles groot zijn. Het is een technisch verhaal maar geheel conform de richtlijnen van de Australian Labradoodle Association.

Definities: AL Australian Labradoodle. ALF Australian Labradoodle Foundation Dog -> soort voorloperALF0  Australian Labradoodle basis fokhonden LO Kruising Labrador x Poedel (ook wel aangeduid als F1/F1B/F2 Labradoodle) S Kruising Cocker Spaniël x Poedel (ook wel Spoodle genoemd)
Basishonden: L Labrador P Poedel C Cocker Spaniël
Nu we de codes kennen kunnen we gaan kruisen. Vanzelfsprekend zijn hier regels voor opgesteld.
Wij zullen deze hier bespreken en toelichten:LO1kruising labrador x poedel (ook wel F1 Labradoodle)LO1 x LO1geeft een LO2 (wordt ook wel F2 genoemd door "gewone" fokkers)LO2 x LO2geeft een LO3LO1 x Poedel geeft een LO2 (deze kruising wordt ook wel F1B genoemd door "gewone" fokkers)
etc.
ALF1Eerste generatie labradoodleALF1 x ALF1geeft een ALF2ALF2 x ALF2geeft een ALF3ALF3 x ALF3geeft een pure AL -> Australische Labradoodle (pure breed zoals dat heet)
ALF1 tot en met ALF3 worden ook wel Multigen Labradoodles genoemd.
Vanaf ALF4 (4e generatie) is de naam Australian Labradoodle (pure Australian Labradoodle)

Een LO promoveert naar ALF1 alleen als deze gekruist wordt met een AL of ALF (maakt niet uit welke generatie)
of met een Cocker Spaniël of met een Spoodle. Dus:LO1 x ALF3= ALF1LO3 x ALF2= ALF1LO2p x C= ALF1LO2 x S= ALF1etc.

Als zo’n kruising een haar verliezende vacht heeft dan wordt het een ALF0. Een pup van een ALF0 kan alleen een ALF1 worden als de andere ouder een geen-haar-verliezende ALF1 is, of een Poedel of een AL. De "gewone" Labradoodle komt veelal niet verder dan de LO-status, ook omdat deze fokkers vaak niet de beschikking hebben over een ALF of AL.

Als je een LO1 met een LO1 kruist (resultaat LO2 ook wel F2 genoemd) dan heeft 40% van de pups vaak de genetische kenmerken van een poedel (zijn dus gewoon poedels), 40% heeft de genetische kenmerken van een labrador (zijn dus gewoon labradors), de resterende 20% hebben de eigenschappen die de basis kunnen geven voor een Labradoodle. Alleen deze 20% zijn eventueel geschikt om mee verder te fokken teneinde tot een AL te komen. Of hier echt rekening mee gehouden wordt wagen wij te betwijfelen.

Nogmaals, wij willen deze "gewone" Labradoodles niet afkraken, integendeel. Wij beogen alleen de verschillen uit te leggen want voor veel mensen worden alle Labradoodles op 1 hoop gegooid en dat is zeer ten onrechte. Ook ALF honden zijn nog geen volwaardige Australian Labradoodles, daar moeten immers nog 3 opeenvolgende generatie ALF-kruisingen aan vooraf gaan.

Samengevat:

  • De "gewone" Labradoodle is een kruising tussen een labrador en een poedel.
  • Een eerste multigen Labradoodle is een kruising tussen een ''gewone'' Labradoodles en een Multigen of een Australian Labradoodle.
  • Andere multigen Labradoodles zijn 1e, 2e of 3e generaties Labradoodles, deze hebben ook een hoge mate van allergie vriendelijkheid.
  • De 4e opeenvolgende generatie van een Multigen Labradoodle wordt pas een Australische Labradoodle genoemd.
  • Zodra weer een poedel ingekruist wordt begint men weer als eerste generatie multigen, en gaat men niet verder als Australian Labradoodle.

Wanneer is bovenstaande informatie van belang ?
Tot de AL-status loopt u het risico van een haar-verliezende vacht, ander karakter of andere genetische afwijkingen. Als u allergisch bent voor honden dan loopt u een risico als u een LO of een eerste ALF-kruising aanschaft. Ook als u de hond aanschaft vanwege zijn sociale, hooggevoelige karakter kan het zijn dat deze niet overeenkomt met uw verwachtingen. Dat kan van belang zijn als u bv. een kind met een autistische stoornis of andere afwijking heeft. Zoekt u gewoon een leuke hond, dan kunt u volstaan met deze tips hoe u een goede hondenfokker herkent. Wij willen hier nog aan toevoegen dat u altijd de stamboom van de ouders moet opvragen, dan kunt u zien wat voor honden in de bloedlijnen zitten en uw conclusies trekken.

Met dank aan ZaanseDoodles waar ik een de tekst van mocht gebruiken. 

Het Karakter

Juist het karakter van de Australische Labradoodle is heel bijzonder, je zou denken het is gewoon een hond en natuurlijk is het dat ook echter het is een hond die heel veel aanvoelt, hierdoor kunnen ze ook heel goed met kinderen en volwassenen omgaan die een beperking hebben zowel lichamelijk als verstandelijk.

Het is geen wonderhond wat sommige mensen wel denken , het is een hond waar bij ik wel zeg ga lekker op cursus , ze leren dingen snel maar vanzelf gaat het natuurlijk niet.
Het is een leuke, slimme, geweldig lieve hond maar het blijft een hond en geen robot.
Ook samen met kinderen en andere huisdieren is het geweldig om te zien. Onthoud wel altijd dat een hond niet alleen blijft met jonge kinderen en dat in principe het wordt afgeraden om een kind onder de 12 jaar oud de hond zelfstandig uit te laten. Dit kan wel indien er een volwassene mee gaat.

Vacht en Verzorging

De ALD heeft een vacht die doorgroeit net als bij ons mensen, ze hebben geen ondervacht maar deze vacht moet wel onderhouden worden. Helaas wordt er door diverse mensen gedaan alsof de hond geen onderhoud nodig heeft. Maar als je het bijhoudt is het absoluut goed te doen. Laat je het te lang ongeborsteld doormodderen of gebruik je de verkeerde borstel techniek dan kan je een hoop ellende krijgen voor je hond.

Er zijn diverse soorten vachten, je hebt de wol vacht dat is net als een schaap. Deze vacht is herkenbaar doordat je na het borstelen nog 2 weken met een ontplofte hond loopt. Voor mensen met een allergie voor honden is dit een goede vacht. Ook heb je de gewone curly die lijkt op de curly fleece.
En de fleece vacht, deze is onderverdeeld in de curly ( krullen) en de wave (golfjes). De dichtheid van de krullen kan dus verschillen tot een fijne krul (bijna uitziend als de wol) en een hele lichte slag in de haar. Voor mensen met astma is de curly vacht het meest geschikt om in huis te nemen.

Alle vachtsoorten moeten worden getrimt (geknipt) dit kan je laten doen in een trimsalon maar ook kan je een workshop gaan doen en het zelf leren, hierdoor krijg je een hele fijne band ook met je doodle.

Van jongs af aan moet je de hond te laten wennen aan het borstelen en stilstaan. Een tafel met daarop een schoonloopmat of een andere stroeve mat is daar prima voor. Zorg dat de hond niet moppert vlak voordat u stopt met kammen dan geef je namelijk aan dat de hond kan bepalen wanneer er gestopt wordt. maar beloon de hond bij stilstaan. Natuurlijk kan ik je daarbij advies geven.

Tussen de 7 en 12 maanden zal de hond 1 malig een vachtwissel houden, dan verdwijnt de puppy vacht en komt de volwassen vacht door. Dit moment ben je minder blij want het lijkt wel of je aan de gang kan blijven. Mijn advies is dan ook de hond korter te laten knippen om geen ergenis te krijgen voor zowel baas als hond.

Elke hond heeft ook zijn eigen plekjes waar hij het snelste klitten zal krijgen. Na de vachtwissel volstaat een borstel beurt van 1 keer in de 1 à 2 weken. Het beste is 1 keer per week. Het trimmen is afhankelijk van voorkeur maar reken op 1 keer in de 3 maanden. Een waterblazer is een fijne uitkomst om je hond schoon en droog te blazen na een lekkere boswandeling of een fijn bad.


Ziektes en Testen

Net als bij elk honden ras komen er bij de Australian Labradoodle ook verschillende ziektes voor, maar gelukkig kunnen we op heel veel genetische/erfelijke ziektes inmiddels testen. Eigenlijk zijn de erfelijke dingen heel simpel je hebt vrije honden (hebben het ziekte gen niet). Dragers (hebben wel een ziekte gen maar kunnen het alleen doorgeven maar worden zelf niet ziek). En je hebt lijders, deze hebben het gen dubbel en zullen dus ook de symptomen krijgen van de ziekte.

Als je weet of een dier het gen draagt kan je op verantwoorde manier fokken:

Vrij x vrij= 100% vrijVrij x drager= 50% vrij + 50% dragerDrager x drager   = 25% vrij 50% drager 25% lijders dus worden ziek
De meeste dingen zijn middels dna onderzoek te vinden en kan je goed naar handelen behalve Addison.
Ik zal alle voorkomende erfelijke afwijkingen zover als wij weten hieronder vermelden.

HD = Heupdysplasie.
Dit is een afwijking aan de heupen het kan zijn doordat de ontwikkeling niet volledig is geweest , of kraakbeen wat weg is of slecht ontwikkeld , verkeerde slijtage van de beenderen etc. Onze honden worden getest hierop in USA dit omdat de raad van beheer in NL ons ras niet heeft erkend en we wel de honden juist willen laten testen. In Amerika worden alle Australische labradoodles bij de ofa getest, je kan ook deze testuitslagen online inzien.
In NL werken ze met hd A-B-C -D-E in USA met Excellent/ Good/ Fair/ Borderline/ milde HD/ Hd en zware HD wij fokken uitsluitend met honden Excellent en Good en heel soms met een Fair ( dit is alleen als we echt van mening zijn dat deze hond verder heel veel goede input heeft bij de lijnen van de ALD). Excellent in USA staat gelijk aan HD-A+ in NL . Good in USA is HD-A- in NL en Good in USA staat in NL voor HD-B+ . Als je dan ziet dat er best veel rassen zijn waarbij in NL zelfs met C heupen mag worden gefokt zie je gelijk dat de eisen bij ons super streng zijn. Immers de fokker wil je geen zieke hond verkopen of een hoog risico laten lopen dat de hond iets gaat krijgen. De opbouw van HD is 30% fokgerelateerd, 30% voeding gerelateerd en 40% beweging gerelateerd. Dus bedenk zelf dat je dus 70% in eigen hand hebt en dus de eerste 12 maanden van zijn leven zelf veel invloed hebt op deze ontwikkeling.

ED = Elleboogdysplasie.
Lijkt op HD maar dan in de ellebogen, wij fokken alleen met honden die dit niet hebben.

Patella Luxatie
Dat is dat de knieschijf uit de groef kan gaan. Dit kan of helemaal niet gebeuren met lichte druk door een specialist (pat. Vrij) het kan zijn dat er iets beweging in zit maar dat hij niet over de rand heen gaat (pat los maar vrij). Als de schijf wel over de rand kan worden geduwd maar zelf terugschiet is het patella 1. Deze honden mogen niet samen worden gebruikt in de fok maar alleen met een vrij om evt kans op vererging uit te sluiten. Met patella 2-3-4 dat zijn zoals je snapt de ergere gevallen waarbij de hond ook last gaat krijgen en met 3 en 4 zelfs een operatie moet ondergaan fokken wij nooit, en hebben we ook nooit gedaan.Ook patella kan je in het eerste jaar door onzorgvuldig laten bewegen wel stimuleren om te worden ontwikkeld.

VWD = Ziekte van Willibrand.
Dit is een bloedstollings ziekte via dna te testen en ook in menselijke variant bestaat dit, inmiddels hoeven we er niet meer voor te testen want het komt niet meer voor bij de ALD. Uiteraard mag er wel op getest worden.

PRA/PRCD = oogziekte.
Een oogziekte waarbij de hond op latere leeftijd blind gaat worden Ook erfelijk op te sporen of de hond dit gen heeft.

IC = Improper coat
Eigenlijk kan je dit geen ziekte noemen aangezien de hond er niet aan dood zal gaan of een medisch probleem zal ondervinden. Wel is het zo dat de hond niet de uiterlijkheden heeft/toont die bij een Australische labradoodle juist zo gewenst is , en helaas zijn er ook heel veel mensen allergisch voor deze vacht, de hond heeft op diverse locatie een kortharige vacht. Ook dit is dmv dna testen te voorkomen.

Addison = Ziekte van Addison
Het niet meer functioneren van de bijschorsnier en wordt veroorzaakt door een tekort aan cortisol en aldosteron. Dit is niet prettig aangezien de hond de rest van zijn leven medicijnen moet slikken en stress moet voorkomen. Het is niet dodelijk en met de juiste dosering en wetenschap kan de hond nog lang een gelukkig leven hebben. De ziekte wordt vaak niet herkend doordat de hond algemene klachten heeft. Dit afwijkende gen is jammer genoeg nog niet te testen door dna onderzoek, de rasvereniging en de fokkers hopen snel op een test maar zolang die er niet is zullen we heel goed moeten nadenken over de combinaties en dienen alle honden die een ziek kind hebben voortgebracht moeten bestempelen als een drager en die dus alleen kruizen met een voor zover wij weten een vrije hond.

DM = Degeneratieve Myelopatie.
Degeneratieve Myelopatie ontstaat bij honden op latere leeftijd en jammer genoeg komt het veel vaker voor als we denken. De ziekte ontwikkelt zich meestal pas na het achtste levensjaar, en wordt gekenmerkt door verlies van aansturing van de achterhand. De voortschrijdende ziekte leidt uiteindelijk tot verlamming. Hier is tegenwoordig een test voor. Onze honden worden hier dus ook op getest om te voorkomen dat er straks honden zijn die deze ziekte kunnen krijgen.

EIC = exercise-induced collapse.
Dit is een neurologische afwijking die ook wel bekend staat als aangeboren epilepsie , ook hierbij kunnen we dit gen laten testen en zolang we vrije honden met dragers of vrij kruizen zal de hond het zelf niet kunnen krijgen. Helaas bestaan er zoveel diverse vormen van epilepsie die niet allemaal op voorhand zijn uit te sluiten.


We zullen altijd eerst naar gezondheid kijken van een combinatie dan naar karakter en pas op het laatste moment naar kleur of andere uiterlijkheden.

Hoe werkt het systeem drager of vrij of zelfs lijder

Hieronder de uitleg:
Vrij x vrij= 100% vrij ( puppen hoef je eigenlijk niet te testen)Vrij x drager= 50% vrij 50% dragerDrager x drager   = 25% vrij 50% drager en 25% lijderLijder x vrij= 100% dragerLijder x drager   = 50% lijder + 50% drager
Vrij is: je hond heeft het gen niet kan het zelf niet hebben maar ook nooit doorgeven aan de kinderen
Drager is: de hond heeft maar 1 van de 2 allellen dus wordt zelf niet ziek maar kan het gen doorgeven aan de kinderen
Lijder is: je hond heeft 2 van deze allelen en zal dus het niet alleen doorgeven maar wordt zelf ook ziek